14-06-2024 JOURE – In het eerste kwartaal van 2024 lag het ziekteverzuim van werknemers met 5,5 procent opnieuw lager dan een jaar eerder. Ook in het eerste kwartaal van 2023 was er een daling ten opzichte van het jaar ervoor (van 6,3 naar 5,7 procent). Die afname heeft zich doorgezet. Dit blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS.
Omdat het ziekteverzuim een seizoenseffect kent (’s winters wordt er meer verzuimd dan in de zomer), worden cijfers niet vergeleken met opeenvolgende kwartalen, maar met dezelfde kwartalen in voorgaande jaren. Een ziekteverzuim van 5,5 procent betekent dat van de duizend te werken dagen 55 werden verzuimd wegens ziekte.
Ook het jaarcijfer van 2023 is lager dan dat van een jaar eerder. In 2022 verzuimde nog 5,6 procent van de werknemers, het hoogste percentage dat het CBS heeft gemeten sinds het begin van de reeks in 1996. In 2023 was het 5,3 procent. Maar ondanks de daling was het ziekteverzuim vorig jaar relatief hoog. In slechts vijf jaren was het verzuim hoger dan in 2023.
Minste verzuim weer in de horeca
In het eerste kwartaal van 2024 waren de bedrijfstakken met het meeste en het minste verzuim de gezondheids- en welzijnszorg (7,8 procent) en de horeca (3,5 procent). De horeca had lange tijd het laagste verzuimpercentage, maar in de coronaperiode (van 2020 tot en met het eerste kwartaal van 2022) nam het ziekteverzuim snel toe. De horeca staat nu voor het eerst sinds 2020 weer onderaan het rijtje bedrijfstakken als het gaat om verzuim van werknemers.
De daling van het ziekteverzuim ten opzichte van een jaar eerder deed zich in vrijwel alle bedrijfstakken voor. De enige opvallende uitzondering was de financiële dienstverlening, waar het ziekteverzuim in de afgelopen jaren naar verhouding laag was. In het eerste kwartaal van 2023 was het verzuim nog 3,4 procent, in het eerste kwartaal van dit jaar 4,0 procent. De sterkste afname deed zich voor in de bedrijfstak overige dienstverlening (onder andere werknemers bij kappers, sauna’s en de uitvaartbranche).
Verzuim nog steeds het hoogst in zorg en welzijn
Opnieuw was in het eerste kwartaal van 2024 de gezondheids- en welzijnszorg de bedrijfstak met het meeste verzuim (7,8 procent). Binnen die bedrijfstak is het verzuim nog altijd het hoogst in de branche verpleging, verzorging en thuiszorg, namelijk 9,5 procent.
Wel daalde het verzuim ook in de gezondheids- en welzijnszorg, vergeleken met een jaar eerder. Maar het percentage ligt nog altijd hoger dan voor de coronapandemie.
In de branche huisartsen en gezondheidscentra liep het verzuim het meest terug ten opzichte van een jaar eerder. In de jeugdzorg was er een stijging.
Griep of verkoudheid vaak reden voor verzuim
Uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) is bekend wat de vaakst genoemde klachten zijn waarmee werknemers verzuimen, namelijk griep, verkoudheid of een andere virusinfectie. CBS en TNO voeren deze enquête eens per jaar uit in de maanden september tot en met december. De laatste resultaten gaan dus over 2023.
Ruim de helft (55 procent) van alle werknemers die verzuimden gaven griep, verkoudheid of een andere virusinfectie op als belangrijkste klachten bij het meest recente verzuim. Psychische klachten, overspannenheid of een burn-out werden door 8 procent genoemd.
In vergelijking met een jaar eerder nam het percentage dat verzuimde met griep of verkoudheid wel af: in 2022 was dat nog 64 procent.
Werk gerelateerd verzuim hoogst in zorg en onderwijs
In de NEA wordt ook gevraagd of het verzuim te maken heeft met het werk. In 2023 zei 8 procent van de werknemers die in het voorafgaande jaar verzuimden dat de klachten van hun meest recente verzuim hoofdzakelijk het gevolg waren van het werk. Volgens nog eens 14 procent waren deze klachten voor een deel toe te schrijven aan het werk. Verzuim dat volgens de werknemers vooral of mede werd veroorzaakt door het werk kwam het vaakst voor in het onderwijs en in de zorg. De oorzaken lopen uiteen: een te hoge werkdruk, besmetting op het werk door onder andere collega’s of klanten en lichamelijk te zwaar werk werden het vaakst genoemd.