17-06-2023 JOURE – Nederland kampt momenteel met de grootste vogelgriepepidemie sinds 2003. Het virus is nu jaarrond aanwezig onder wilde vogels. In Nederland zijn tussen januari 2021 en mei dit jaar 6,9 miljoen dieren in de pluimveehouderij gedood om verspreiding van het virus tegen te gaan. Waar de kosten van de bestrijding en preventie van vogelgriep tussen 2015 en 2021 nog circa 10 miljoen per jaar bedroegen, was dit vorig jaar 55 miljoen. De kosten voor het tegengaan van vogelgriep worden bovendien voor een veel groter deel met publiek geld betaald dan voorheen. Daarop wijst de Algemene Rekenkamer.
Door de permanente aanwezigheid van de vogelgriep, lopen organisaties zoals de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) tegen de grenzen aan van hun vermogen om dierziekten te bestrijden. Dit vormt een risico voor het effectief tegengaan van vogelgriep onder pluimvee. De minister van LNV houdt er rekening mee dat de kosten voor het tegengaan van vogelgriep structureel hoger zullen blijven dan voorheen. Door de huidige inrichting van het bekostigingssysteem zullen de kosten tot en met 2024 voor een groter deel voor rekening van de overheid komen.
Tussen 2015 en 2021 droeg de pluimveesector het overgrote deel van de kosten van de kosten. Vorig jaar betaalden de pluimveehouders 54% en de overheid 46%. Waar het ministerie in 2016 nog 700.000 euro betaalde, is dat in 2022 opgelopen naar 26 miljoen. Hoeveel de Europese Unie nog gaat bijdragen, is niet bekend. Wel staat vast dat het deel dat de Europese Unie voor zijn rekening neemt de komende jaren lager zal liggen.
Het proces van het ruimen van grote aantallen pluimvee blijkt kwetsbaar wanneer er in korte tijd diverse uitbraken plaatsvinden bij pluimveebedrijven of wanneer er naast vogelgriep nog een tweede dierziekte uitbreekt. De NVWA, die onder andere de uitvoering van de ruimingen coördineert, geeft aan tegen de grenzen van haar capaciteit aan te lopen bij de bestrijding van dierziekten. Datzelfde geldt voor enkele door de overheid gecontracteerde bedrijven die bij de ruimingen van pluimveehouderijen betrokken zijn.
De minister van LNV wil door het vaccineren van pluimvee besmetting met vogelgriep en grootschalige ruimingen voorkomen. Naar verwachting vinden in 2023 en 2024 in Nederland pilots plaats met 2 vaccins. Of het in de praktijk tot grootschalige vaccinatie van pluimvee tegen vogelgriep zal komen, is onzeker. Voor pluimveehouders en de handel is het belangrijk dat zowel lidstaten in de Europese Unie als private partijen producten van gevaccineerd pluimvee accepteren. Zonder die acceptatie zijn pluimveehouders geen voorstander van vaccinatie tegen vogelgriep. Ze vrezen hogere kosten door het intensieve surveillanceprogramma en dat de afzetmogelijkheden van het kippenvlees en de eieren eronder zullen lijden.
De huidige vogelgriepepidemie treft ook wilde vogels. Het is wettelijk niet vastgelegd wie er verantwoordelijk is voor het opruimen van dode wilde vogels en wie de kosten daarvan draagt. Dit leidt ertoe dat het van plek tot plek verschilt hoe er wordt omgegaan met het opruimen van deze vogels. De minister van LNV betaalt sinds 2022 weer mee aan het testen van levende, wilde vogels. Dit gebeurt onder andere om meer zicht te krijgen op de verspreiding van vogelgriep.
Eind 2023 is de start gepland van de onderhandelingen tussen de minister van LNV en de pluimveesector over de financiële bijdrage van de sector aan het Diergezondheidsfonds voor het tegengaan van vogelgriep. De onderhandelingen moeten leiden tot een nieuw convenant tussen het ministerie van LNV en de pluimveesector voor de periode 2025-2029. Strikt genomen heeft de minister van LNV geen convenant nodig om een deel van de financiering van het fonds voor rekening van de sector te laten komen, stelt de Algemene Rekenkamer.