‘Veehouders voeren miljoenen tonnen mest te veel af’

14-01-2025 JOURE – Op basis van een verkennend onderzoek bij 25 melkveebedrijven wordt geschat dat de Nederlandse melkveehouders samen mogelijk ongeveer 9 miljoen ton drijfmest te veel mest van hun bedrijf afvoeren. Bij een gemiddelde prijs van 25 per ton voor de afvoer van rundveedrijfmest zou de schade voor de melkveehouderijsector 225 miljoen euro bedragen.

Uit een onderzoek op 25 melkveebedrijven blijkt dat na toepassing van de correctie voor gasvormige verliezen er nog eens ongeveer 13% van de geproduceerde stikstof niet meer in de beschikbare mest aanwezig is. Om op papier aan de gebruiksnormen te voldoen zijn melkveebedrijven gedwongen extra mest af te voeren. Op een gemiddeld bedrijf gaat dat om ruim 2500 kilo stikstof, wat overeenkomt met circa 600 ton drijfmest en extra afzetkosten van ongeveer 15.000 euro. Dit bedrag neemt volgend jaar verder toe door de verder afnemende plaatsingsruimte.

Het onderzoek werd uitgevoerd op 25 bedrijven, waar de RVO.nl of de NVWA de naleving van de gebruiksnormen hebben gecontroleerd. Uitgangspunt van het onderzoek was om te bepalen wat er werkelijk binnen de gebruiksruimte is aangewend. Daaruit bleek dat ten onrechte geen rekening gehouden is met de grotere gasvormige verliezen naar de lucht, waarbij veehouders gedwongen worden deze verliezen te compenseren door extra mestafvoer. 

Veehouders die niet de mogelijkheid hadden de mest af te voeren kozen er vaak voor deze hoeveelheid aan de eindvoorraad toe te voegen. Dat kan resulteren in eindvoorraden die de beschikbare opslagcapaciteit van het bedrijf fors overschrijden, met regelmatig hoge boetes als gevolg.

Opvallend was dat er geen enkel bedrijf was waar géén sprake was van onbenoemde stikstofverliezen. De verschillen waren wel groot, ze varieerden van 4% tot ruim 20% van de geproduceerde stikstof in dierlijke mest. Een echte lijn was hierin niet te onderkennen. Wat wel opviel was dat bedrijven met grote hoeveelheden mest in voorraad meer te maken hadden met gasvormige verliezen, dan bedrijven met weinig mest in opslag. Elke maand langer mest opslaan, leidde tot ruim 1% grotere stikstofverliezen vanuit de geproduceerde mest. 

De methode die gebruikt is voor de bepaling van de grotere gasvormige verliezen is gebaseerd op de door de Wageningen University & Research gebruikte wetenschappelijke methode, waarbij de gegevens van het bedrijf zelf zijn gebruikt in de vorm van BEX-berekeningen en bemonsterde afvoer van mest. De correctie voor gasvormige verliezen, zoals opgenomen in de BEX-berekening en de Kringloopwijzer, zou geen recht doen aan de feitelijke verliezen op het bedrijf. De verschillen tussen de berekende gasvormige verliezen volgens de handreiking BEX en de gemeten gasvormige verliezen variëren van 4 tot ruim 20% van de geproduceerde stikstof uit dierlijke mest. 

Zowel het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur als RVO.nl zijn meermaals gewezen op de tekortkomingen in het handhavingsbeleid op dit punt. Tot op heden heeft dit nog niet geleid tot een beleidswijziging. Er is nu voorgesteld om de gasvormige verliezen in alle gevallen bedrijfsspecifiek te baseren op de gegevens van het bedrijf zelf, zoals dat bij staldieren al staande praktijk is.