27-11-2024 JOURE – De kans dat een woning op korte termijn vrij komt, wordt vooral bepaald door de leeftijd van de bewoners, hun financiële situatie, of ze de woning bezitten of huren, en hoe lang zij al in de woning wonen. Arbeidsmarktpositie, herkomst, mobiliteit en regio hebben in verhouding weinig invloed. Woningen met een oudste bewoner tussen de 45 en 80 jaar oud komen minder vaak vrij dan gemiddeld. Dit meldt het CBS op basis van nieuw onderzoek naar verhuisgedrag in Nederland in 2021 en 2022.
De vrijkomkans is het percentage van alle bewoonde woningen dat in 2021 en 2022 vrij kwam voor nieuwe bewoners. Zo is de vrijkomkans voor koopwoningen kleiner (7 procent) dan voor huurwoningen met (12 procent) of zonder ontvangen huurtoeslag (17 procent).
Voor woningen met bewoners tot 35 jaar heeft woningbezit (eigendom) een remmend effect op de vrijkomkans, meer dan bij bewoners van 65 jaar of ouder. Bij jongere bewoners is de vrijkomkans van een woning juist groter bij meergezinswoningen. Bij bewoners van 65 jaar of ouder heeft het type woning minder invloed op het wel of niet vrijkomen. Voor woningen met 65-plussers geldt dat woningbezit minder belangrijk is voor de vrijkomkans, maar de gezondheidssituatie juist meer.
Woningen van bewoners met laagste welvaartspositie komen vaker vrij
Ook besteedbaar inkomen, vermogen en economische zelfstandigheid van de bewoners zijn van invloed op de kans dat een woning vrij komt. Zo is er een verhoogde vrijkomkans van de woning bij huishoudens met een inkomen in de laagste 10 procent, of een vermogen in de laagste 5 procent van de landelijke verdeling.
De vrijkomkans is ook hoger als alle bewoners economisch zelfstandig zijn, en dus een inkomen hebben op minimaal bijstandsniveau. Vooral bij jongere bewoners is dat het geval. Woningen met een WOZ-waarde lager dan circa 150 duizend euro komen vaker vrij dan duurdere woningen.
Kleinere kans op vertrek na langdurig verblijf op hetzelfde adres
Als mensen al lang in dezelfde woning wonen, neemt de kans af dat deze woning op korte termijn vrijkomt. Wanneer mensen net een nieuwe woning hebben betrokken, heeft de woonduur nog geen invloed op de vrijkomkans van deze woning. Maar na een tot twee jaar heeft een toenemende woonduur een stimulerend effect, en stijgt de vrijkomkans. Gemiddeld voor alle woningen slaat die invloed om van stimulerend naar remmend vanaf een woonduur van ongeveer twintig jaar. Onder jongere bewoners (tot 35 jaar) ligt dit omslagpunt al eerder: al bij een woonduur van dertien jaar heeft deze een remmend effect op de vrijkomkans van de woning. Jongere bewoners hebben al eerder dan ouderen de neiging om na een jarenlang verblijf nog langer in de woning te blijven wonen, waardoor de vrijkomkans van de woning al na kortere woonduur daalt.