De NVWA onderzoekt vier nieuwe vondsten van bruinrot in pootgoed

25-11-2024 JOURE – Dit najaar heeft de NVWA in vier afzonderlijke pootgoedpartijen bruinrot vastgesteld als onderdeel van de integrale jaarlijkse pootgoedtoetsing. Voor elk van deze vondsten is traceringsonderzoek nog gaande om vast te stellen wat het jaar en bron van introductie van de besmetting is en/of om te onderzoeken of mogelijk verspreiding heeft plaatsgevonden. De mogelijke besmettingsbron van alle vier de vondsten is oppervlaktewater.

De bacterie die bruinrot veroorzaakt, Ralstonia solanacearum, is een quarantaineorganisme waarvoor EU maatregelen gelden. Met ingang van 15 juli 2022 geldt nieuwe regelgeving voor bruinrot. Die is vastgelegd in Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1193. Pootgoedaardappelen worden na de oogst getest op de mogelijke aanwezigheid van bruinrot.

Vier vondsten
In totaal is op partijen van vier verschillende variëteiten bruinrot vastgesteld. In het onderzoek zijn in totaal 22 bedrijven betrokken die gevestigd zijn in de provincies Groningen, Friesland, Drenthe, Gelderland, Flevoland, Noord-Holland en Zeeland. De mogelijke besmettingsbron van alle vier de vondsten is oppervlaktewater. Stormen die naastgelegen besmet oppervlaktewater verstuiven op percelen lijkt een belangrijke risicobron te zijn. In een enkel geval kan irrigatie van naastgelegen percelen de oorzaak zijn.

Maatregelen
Bij een verdenking op een pootaardappelpartij wordt het betreffende bedrijf vastgelegd.  De volledige aardappelteelt op het bedrijf en de klonale lijn van de verdachte partij worden in beeld gebracht. Ook wordt gekeken naar risicofactoren zoals watergebruik en machinecontacten. Vervolgens worden alle pootgoedpartijen op het bedrijf bemonsterd. Bij een vermoeden van een besmetting vanuit de klonale lijn worden ook al uitgeleverde zusterpartijen in het onderzoek betrokken en vastgelegd. Uiteindelijk besmet bevonden partijen moeten vernietigd worden. Wanneer een partij niet besmet is bevonden, maar er toch redenen zijn om aan te nemen dat de partij in contact is geweest met een besmetting, dan wordt de partij ‘waarschijnlijk besmet’ verklaard. De partij raakt dan de pootgoedstatus kwijt. Het traceringsonderzoek zal verder uitwijzen of het mogelijk en verantwoord is om pootgoedteelt op tot het bedrijf behorende landbouwgrond in het eerste jaar na de besmetting toe te staan.

Toename vondsten
Het aantal vondsten van de bruinrotbacterie is dit jaar hoger dan in voorgaande jaren. In de meeste gevallen is een besmetting waarschijnlijk te herleiden naar een contact met oppervlaktewater. Een introductie van de besmetting op een pootgoedpartij kan in eerdere jaren zijn gebeurd en nu pas tot uiting zijn gekomen. Voor pootgoed geldt er daarom een beregeningsverbod vanwege het risico op een besmetting vanuit deze bron.

Meer informatie
Lees meer over bruinrot. Lees ook wat een traceringsonderzoek inhoudt en wat de maatregelen zijn als er een besmetting met de bruinrotbacterie wordt vastgesteld in een partij of op een bedrijf.