‘Rechtstreekse mestafzet naar het buitenland is voor een boer lastig’

24-11-2024JOURE – Voor een veehouderijbedrijf is rechtstreekse mestafzet naar het buitenland in principe mogelijk via de afvoer naar grenspercelen of via  de export naar een afnemer net over de grens. Beide manieren lijken vooral interessant voor boeren die in de grensstreek wonen. Maar ook in België en Duitsland is nabij de Nederlandse grens de veedichtheid hoog. 

Boeren in de grensstreek kunnen percelen in België of Duitsland kopen of pachten en die zelf gebruiken om mest op uit te rijden en er gewassen af te halen. Ook zijn samenwerkingen met akkerbouwers net over de grens een optie. Het is belangrijk  dat zowel wordt voldaan aan de Nederlandse én buitenlandse wetgeving.

In Duitsland is bijvoorbeeld wettelijk vastgelegd dat je alleen mest van het eigen bedrijf op een grensperceel mag aanwenden, binnen een straal van 20 kilometer. Ook moeten boeren een gecombineerde opgave indienen, een cursus volgen en ingeschreven staan bij de Landschaftskammer.

Buitenlandse percelen vallen niet onder de fosfaatdifferentiatie. Daardoor geldt de laagste plaatsingsnorm. Voor bouwland is dat 26,5 kuub rundveedrijfmest per hectare, terwijl in Nederland 42 kuub per hectare mogelijk is, zonder derogatie. Het maakt mestafvoer naar grenspercelen voor veel boeren niet aantrekkelijk, veel hobbels overwonnen moeten worden.