Prognose levensverwachting 65-jarigen: 21 jaar in 2030

10-11-2024 JOURE – De levensverwachting van 65-jarigen zal 21 jaar zijn in 2030, verwacht het CBS. Beleidsmakers gebruiken dit cijfer om de toekomstige AOW-leeftijd vast te stellen. De prognose van de levensverwachting is een onderdeel van de Kernprognose 2024–2070 die het CBS op 17 december publiceert.

De levensverwachting in 2030 valt in de nieuwste prognose iets lager uit dan in de vorige prognose, toen deze op 21,00 jaar werd gesteld. Bij het bepalen van de toekomstige levensverwachting wordt gekeken naar ontwikkelingen in het verleden, en hoe dat afwijkt van eerdere toekomstige verwachtingen. Sinds het begin van de coronapandemie overleden meer mensen dan voor de pandemie was verwacht. Deze toename in de sterfte zorgt voor een lagere levensverwachting. Vanaf 2022 is er sprake van herstel van de levensverwachting, maar dit gaat langzamer dan eerder verwacht. Daarom is de prognose naar beneden bijgesteld.

De prognose beschrijft de meest waarschijnlijke ontwikkeling, maar er zijn ook onzekerheden. Meer hierover staat in de laatste alinea van dit bericht.

AOW gebruikt CBS-prognose
De prognose van het CBS wordt gebruikt voor de vaststelling van de toekomstige AOW-leeftijd volgens de Algemene Ouderdomswet (AOW, art. 7a). Volgens de Algemene Ouderdomswet is de AOW-leeftijd voor 2024 tot en met 2027 vastgesteld op 67 jaar. En voor 2028 en 2029 op 67 jaar en 3 maanden. Aan de hand van de prognose van de levensverwachting van 65-jarigen in 2030 stelt de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de AOW-leeftijd voor 2030 vast.

Sinds begin coronapandemie lagere levensverwachting
De levensverwachting van 65-jarigen steeg van 14,3 jaar in 1950, naar 20,1 jaar in 2019. De toename van de levensverwachting is niet elk jaar hetzelfde. In Nederland, maar ook in andere West-Europese landen, nam de levensverwachting tussen 2012 en 2018 minder snel toe.

Door de hogere sterfte tijdens de coronapandemie daalde de levensverwachting van 65-jarigen in zowel 2020 als 2021 naar 19,5 jaar. In 2022 nam de levensverwachting weer toe naar 19,7 jaar, en in 2023 naar 19,9 jaar. Voor de toekomst wordt verwacht dat de levensverwachting verder toeneemt, tot 20,96 jaar in 2030. De levensverwachting voor vrouwen is hoger dan voor mannen. In 2023 was het verschil op 65-jarige leeftijd 2,2 jaar.

COVID-19 beïnvloedt toekomstige levensverwachting
Sinds 2020 overlijden er per jaar zo’n 170 duizend mensen. Dat zijn er bijna 20 duizend per jaar meer dan in de jaren vóór de coronapandemie. Ook in 2024 overleden er tot nu toe meer mensen dan in dezelfde periode in 2023.

Hoewel de levensverwachting sinds 2022 weer stijgt, en in 2023 weer bijna het niveau van vóór de coronapandemie bereikt, verloopt dit herstel langzamer dan verwacht. Inmiddels is de noodsituatie voorbij, maar COVID-19 blijft aanwezig. Daarom wordt aangenomen dat de levensverwachting niet volledig zal herstellen naar het niveau dat voor de coronapandemie werd verwacht.

Meest waarschijnlijke ontwikkeling
Voor het maken van de prognose van de levensverwachting maakt het CBS gebruik van een in de internationale wetenschap ontwikkeld model. In dat model wordt ervan uitgegaan dat op lange termijn de stabiele, dalende trend in de sterftekansen in West-Europa doorzet. Tijdelijke veranderingen in de Nederlandse trend hebben zo een minder groot verstorend effect op de toekomstverwachtingen dan wanneer het model alleen van de Nederlandse ontwikkelingen gebruik zou maken. Prognoses zijn echter onzeker. Om de onzekerheid rondom de prognose van de levensverwachting aan te geven, worden prognose-intervallen berekend. Deze geven een indruk van de verwachte nauwkeurigheid van de prognose.

De prognose van de levensverwachting is onderdeel van de jaarlijkse bevolkingsprognose van het CBS. Deze beschrijft de meest waarschijnlijke toekomstige ontwikkeling van de Nederlandse bevolking. De Kernprognose 2024–2070 wordt op 17 december gepubliceerd.