18-08-2024 JOURE – De economie groeit weer, met 0,6% in 2024 en 1,6% in 2025. Met een stijging van de koopkracht van in doorsnee 2,5% dit jaar en 1,1% in 2025 is het eerdere koopkrachtverlies als gevolg van de inflatieschok weer ingelopen. Het begrotingstekort komt de komende jaren aanzienlijk hoger uit dan afgelopen jaar, dicht tegen de afgesproken vangrail van -3% bbp. Dat blijkt uit de concept-Macro Economische Verkenning 2025, die het Centraal Planbureau (CPB) op 16 augustus heeft gepubliceerd.
De economische groei is onder meer het gevolg van hogere consumptie: huishoudens hebben meer te besteden nu de loongroei duidelijk boven de inflatie ligt. Ook de uitvoer neemt toe als gevolg van de aantrekkende wereldhandel. De bbp-ontwikkeling van 0,6% dit jaar wordt nog sterk beïnvloed door de magere kwartalen die achter ons liggen, het herstel wordt in 2025 duidelijker zichtbaar met een bbp-groei van 1,6%.
Koopkracht
De hoge loongroei legt in 2024 en 2025 een stevig fundament onder de koopkrachtontwikkeling. In 2024 stijgt de koopkracht in doorsnee met 2,5%. Alle groepen gaan erop vooruit, maar werkenden profiteren meer dan uitkeringsgerechtigden en gepensioneerden. In 2025 stijgt de koopkracht in doorsnee met 1,1%, de toename is het sterkst onder uitkeringsgerechtigden. De geraamde koopkrachtstijging in 2025 is aanzienlijk hoger dan bij de vorige raming. Dit is vooral het gevolg van de lastenverlichting die in het hoofdlijnenakkoord is opgenomen.
Overheidsfinanciën
Het begrotingstekort loopt de komende jaren op, doordat de uitgaven harder stijgen dan de inkomsten. Het EMU-saldo bedraagt in 2025 -2,6% bbp. Een schuldprojectie voor het Nederlandse Fiscal Structural Plan laat zien dat de schuld in 2038 kan uitkomen op 70% bbp. Daarbij is nog geen rekening gehouden met de eventuele kosten van aanvullend klimaatbeleid nadat het huidige klimaatfonds afloopt.
CPB-directeur Pieter Hasekamp: “De raming bevat goed nieuws voor de korte termijn, maar de overheidsfinanciën verslechteren juist. De marges voor het overheidstekort zijn smal, daarmee bestaat het risico dat er bij tegenvallers plotseling bezuinigd moet worden. De schuldprojectie laat bovendien zien dat er met het huidige beleid een rekening naar de toekomst wordt doorgeschoven.”