23-04-2024 JOURE – De verwachting is dat uitgaande van de gemiddelde inkomens en inkomensverliezen dit, bij mestafzetprijzen in de range van 25 tot 30 euro, zeker voor 2024 en 2025, geen directe financiële bedreiging voor de continuïteit van de bedrijven is. In het geval van hoge mestafzetprijzen en in 2026 wordt dit moeilijker omdat dan inkomens in een aantal gevallen meer dan halveren. Dat stellen onderzoekers van Wageningen University & Research na berekeningen die zijn gemaakt in opdracht van het ministerie van LNV.
Een belangrijk punt met betrekking tot de hoge mestafzetprijzen is of het hier gaat om een tijdelijke aanpassingssituatie of dat zich structureel hoge mestafzetprijzen zullen voordoen, aldus de onderzoekers. In dat laatste geval verslechteren de toekomstperspectieven voor bedrijven naar verwachting aanzienlijk.
Er is ook veel variatie, ook wat betreft de hoogte van de inkomens en draagkracht, tussen bedrijven. Voor individuele bedrijven is daarom een bedreiging van de bedrijfscontinuïteit niet denkbeeldig, maar het is niet mogelijk een goede kwantitatieve inschatting te geven voor hoeveel bedrijven dat aan de orde is.
In 2026 is de gemiddeld verwachte inkomensdaling voor 9 verschillende typen melkveebedrijven buiten de nutriënt verontreinigde gebieden als gevolg van minder plaatsingsruimte voor mest bij een mestafzetprijs van 30 euro per m3 bijna 23.000 euro per arbeidsjaareenheid en ruim 39.000 euro per bedrijf, zo hebben de onderzoekers berekend.
Voor de tussenliggende jaren 2024 en 2025 is de verwachte inkomensdaling ook aanzienlijk. In 2024 bedraagt de inkomensdaling zonder de subsidie, bij een mestafzetprijs van 20 euro per m3, respectievelijk circa 7.000 euro per arbeidsjaareenheid als 210 kilo stikstof uit dierlijke mest op grasland mag worden uitgereden en 11.000 euro per arbeidsjaareenheid als de bemestingsnorm nog op 230 kilo kilo per hectare ligt.
Een vergoeding van 9,20 euro per m3 voor de extra mest die moet worden afgezet zou bij kunnen dragen aan een substantiële reductie van de kosten voor extra mestafzet in 2024 en 2025. Voor de extensieve standaardbedrijven wordt hiermee het totale inkomensverlies in de periode 2024-2025 met circa 60% verlaagd. Voor de intensieve standaardbedrijven wordt het inkomensverlies, afhankelijk van de mestafzetprijzen, in de orde van grootte van circa 15 tot 25% gereduceerd door de vergoeding.
Voor 2026 is er geen subsidie ‘Behoud grasland bij afbouw derogatie’ meer om de financiële impact van extra mestafvoer te mitigeren en neemt het inkomensverlies toe. Dat komt enerzijds doordat de subsidie er in 2026 dan niet meer is en anderzijds doordat de mestaanwendingsnorm dan nog verder verlaagd wordt tot het niveau van 170 kilo stikstof uit dierlijke mest.
Meer informatie is te vinden in de publicatie ‘Verlies van derogatie en mestafzetkosten melkveehouderij‘.