17-02-2024 JOURE – Niet alleen vrouwen, maar ook mannen hebben steeds vaker deeltijdwerk van 20 tot 35 uur per week. In 2023 hadden relatief meer mannen een grote deeltijdbaan dan tien jaar eerder, terwijl relatief minder mannen voltijd werkten. Dit blijkt uit cijfers van het CBS.In 2023 werkte iets meer dan de helft van alle werkenden (52 procent) voltijd; dat wil zeggen 35 uur of meer per week. In 2023 werkte 71 procent van de mannen voltijd, in 2013 was dit nog 75 procent. Daar staat tegenover dat in 2023 17 procent van de mannen een grote deeltijdbaan had, in 2013 was dit nog 13 procent. In 2023 waren er wel 249 duizend mannen met een voltijdbaan meer dan in 2013. Maar het aantal mannen in deeltijd was 391 duizend hoger, waardoor het percentage mannen met een voltijdbaan is gedaald.
Minder vrouwen in kleine deeltijdbaan
Ook het aantal vrouwen met een grote deeltijdbaan was in 2023 hoger dan tien jaar eerder; 48 procent tegen 45 procent. Er waren juist minder vrouwen met een kleine deeltijdbaan (minder dan 20 uur per week) in 2023. In 2013 was dit 28 procent, tegen 21 procent in 2023. In 2023 werkte 31 procent van de vrouwen voltijd, in 2013 was dit nog 28 procent.
Geslacht | Arbeidsduur | 2023 (%) | 2013 (%) |
---|---|---|---|
Mannen | Minder dan 20 uur | 12 | 12,3 |
Mannen | 20 tot 35 uur | 17,3 | 12,5 |
Mannen | Voltijd | 70,6 | 75,1 |
Vrouwen | Minder dan 20 uur | 20,6 | 27,8 |
Vrouwen | 20 tot 35 uur | 48,3 | 44,7 |
Vrouwen | Voltijd | 31,1 | 27,5 |
Meer ‘grote’ anderhalfverdieners
In 2023 waren er 3,3 miljoen paren waarvan ten minste één partner werkte. Anderhalfverdieners, waarbij de ene partner voltijds en de andere deeltijds werkt, komen het meeste voor bij paren. Doordat er meer vrouwen én mannen met een grote deeltijdbaan zijn gaat het steeds vaker om ‘grote’ anderhalfverdieners, waarbij de in deeltijd werkende partner 20 tot 35 uur per week werkt. Ook het aandeel paren waarvan beide partners voltijd werken of beide een grote deeltijdbaan hebben, was in 2023 hoger dan in 2013.
Arbeidsduur paren | 2023 (%) | 2013 (%) |
---|---|---|
Beide partners voltijd | 17,8 | 15,1 |
Eén partner voltijd, één partner 20 tot 35 uur | 37,0 | 32,9 |
Eén partner voltijd, één partner tot 20 uur | 9,5 | 14,0 |
Eén partner voltijd, één partner niet werkzaam | 13,3 | 19,9 |
Beide partners 20 tot 35 uur | 8,5 | 4,2 |
Eén partner 20 tot 35 uur, één partner tot 20 uur | 3,1 | 2,2 |
Eén partner 20 tot 35 uur, één partner niet werkzaam | 6,4 | 6,4 |
Beide partners tot 20 uur | 0,7 | 0,8 |
Eén partner tot 20 uur, één partner niet werkzaam | 3,7 | 4,5 |
Gewerkte uren per inwoner boven EU-gemiddelde
In alle lidstaten van de Europese Unie geeft een groter deel van de bevolking aan voltijds te werken dan in Nederland. Dat geldt zowel voor mannen als voor vrouwen. Nederland heeft juist het hoogste percentage werkenden (de nettoarbeidsparticipatie) in vergelijking met andere EU-landen. Daardoor werd in 2022 in Nederland per inwoner (van 15 tot 65 jaar) toch meer gewerkt dan gemiddeld in de EU. In 2022 was dat per inwoner 26,3 uur per week, terwijl het EU-gemiddelde 25,6 uur was.
In alle EU-landen hebben mannen meer uren per week betaald werk dan vrouwen. Zo werkten mannen in Nederland gemiddeld 30,7 uur per week en vrouwen 21,6 uur. Ook werkten mannen in Nederland meer uren dan het gemiddelde van mannen in de EU. Nederlandse vrouwen werkten juist iets minder dan het EU-gemiddelde van vrouwen.