24-11-2023 JOURE – Begin 2023 waren er ruim 511 duizend stekkerauto’s (volledig elektrische personenauto’s en plug-in hybride personenauto’s) in Nederland. Dat is 3,7 keer zoveel als begin 2019. Bijna de helft van de stekkerauto’s was begin 2023 van een particuliere eigenaar. Dit zijn vaak mannen, 40- tot 60- jarigen en in verhouding veel huishoudens met een hoog inkomen.
De meeste stekkerauto’s (54 procent) waren eigendom van zakelijke rijders. Begin 2023 stonden bijna 275 duizend stekkerauto’s geregistreerd op naam van een bedrijf (rechtspersonen): 2,6 keer zoveel als in 2019. Particulieren (natuurlijke personen) zijn echter bezig met een inhaalslag. Begin 2023 waren er 7,3 keer zoveel stekkerauto’s op naam van een particulier als begin 2019.
Stekkerauto’s particulieren vooral van mannen
Begin 2021 bezat 47,4 procent van de bevolking van 18 jaar of ouder een auto; van deze autobezitters had 1,4 procent een stekkerauto. Ruim 60 procent van alle Nederlandse personenauto’s van particulieren stond op naam van een man. Bij stekkerauto’s was dit 77 procent.
Mensen van 40 tot 60 jaar hebben het vaakst een eigen auto. Ruim 55 procent van hen bezat een auto. Ook het bezit van een stekkerauto was het hoogst in deze leeftijdsgroep (1,9 procent van de autobezitters). Onder 60-plussers was het autobezit en het stekkerautobezit lager dan bij 40- tot 60-jarigen, 1,1 procent van de 60-plussers met een auto had een stekkerauto. Onder 40-minners was het autobezit het laagst (36,5 procent). Van de autobezitters jonger dan 40 jaar had 1,1 procent een stekkerauto.
Begin 2021 was in 68,0 procent van de huishoudens minimaal één auto aanwezig; 1,7 procent van deze huishoudens had een auto met een stekker. Van de huishoudens met een stekkerauto bezat meer dan de helft daarnaast ook nog een auto die rijdt op fossiele brandstof.
Het autobezit was in 2021 het hoogst (77,6 procent) onder huishoudens met als inkomensbron voornamelijk inkomen als zelfstandige. Van deze huishoudens met een auto had 5,4 procent een stekkerauto. Dit was in verhouding meer dan bij huishoudens met een auto en vooral inkomen als werknemer. Van hen had 1,4 procent een stekkerauto. Onder huishoudens die vooral leven van een uitkering of studiefinanciering was het autobezit en het stekkerautobezit het laagst.
De hoogte van het huishoudinkomen speelde ook een rol bij het (stekker)autobezit. Van de 25 procent huishoudens met de laagste inkomens had 41,7 procent een auto, en daarvan had 0,6 procent een stekkerauto. Van de 25 procent huishoudens met de hoogste inkomens had 85,1 procent een auto, daarvan had 3,5 procent een oplaadbare auto.
Van alle stekkerauto’s van particulieren was 62,7 procent in eigendom van de 25 procent huishoudens met het hoogste inkomen. De 25 procent laagste inkomens bezat 5,4 procent van alle stekkerauto’s.